Tom Zwart en de hoop van de jezuïet


Het was hoofdpaginanieuws op de NOS: De VU krijgt geld van een Chinese universiteit voor een onderzoek naar mensenrechten. Het Cross Cultural Human Rights Centre was bedoeld om het niet-westerse perspectief op mensenrechten te belichten, en zo een pluralistische dialoog te kunnen voeren. Maar het leeuwendeel van het geld komt van een Chinese universiteit, en de Chinese beïnvloeding lijkt onmiskenbaar: de mensenrechtenschendingen in Xinjiang werden herhaaldelijk gebagatelliseerd, met verwoordingen die wel erg klinken als de officiële retoriek die de Chinese Communistische Partij bezigt. De directe reactie van de VU was om de subsidie vanuit China stop te zetten.  


Dat lijkt me ook een goed idee, laat ik dat vooropstellen. Om als onderzoeksinstituut afhankelijk te zijn van een regime dat zelf geen andere perspectieven duldt, lijkt me niet heel constructief als pluralisme je doel is. En het was ook niet bepaald fraai, hoe de betrokken hoogleraar Tom Zwart zich verdedigde tegenover de kritische NOS-journalist. Zijn controversiële uitspraken gedaan op Chinese TV zouden uit hun context zijn gehaald. Op de vraag waarom de website van het CCHRC zoveel de partijlijn van China nabootst, antwoordde hij dat het een vrijplaats is, waar elke mening geuit mag worden. Op de hoofdpagina zie je echter voornamelijk posts van hem en de andere hoogleraar Peter Peverelli, die in verschillende media het Chinese model ondersteunen.  


Toch wil ik, als iemand die zijn masterscriptie schreef over Chinese perspectieven op Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, pleiten voor de inclusie van niet-westerse culturen in de dialoog over mensenrechten. Het debat is eenzijdig en heeft weinig aandacht voor westerse tekortkomingen. Een andere kijk vanuit het “Globale Zuiden” is zeker welkom. Maar hoe komt het dat mensen die pleiten voor dat andere perspectief zo vaak vervallen tot het ontkennen of stilzwijgend voor lief nemen van mensenrechtenschendingen?  


Je zou kunnen zeggen: Geld. Maar ik denk dat ook meer achter ligt.


De meegaande jezuïet


Voor mijn onderzoek zo’n twee jaar geleden nam ik nog contact op met Tom Zwart, met de vraag of hij een artikel wilde delen, wat hij met plezier deed. Het was geschreven voor een conferentie over mensenrechten in Beijing, en ging over mensenrechtenarchitect P.C. Chang, tevens het onderwerp van mijn masterscriptie.


Wat ik toen fascinerend vond aan het artikel, was niet zozeer de inhoud over Chang, maar de lovende formuleringen over de Chinese cultuur. Het benadrukt constant hoeveel China heeft bijgedragen aan onze moderne wereld, en hoeveel er door het Westen is overgenomen. Zo neemt hij de claim van Chang over dat de Verlichting een direct gevolg is van het betere contact tussen Oost en West. Zo kon het Chinese denken, met name het confucianisme, zich door Europa verspreiden, wat leidde tot een grote filosofische omwenteling. Deze dubieuze theorie presenteert hij als wetenschappelijk feit, en zo hemelt hij China op.

 

Maar om Zwart te typeren als iemand die nederig voor de Chinese keizer buigt, lijkt mij onjuist. Hij doet me meer denken aan een hedendaagse Matteo Ricci. Deze Italiaanse jezuïet was op missie naar het verre Oosten gezonden om het christelijk geloof te verkondigen. De strategie van de jezuïeten in China draaide om intellectuele uitwisseling, en Ricci speelde daar een grote rol in. Hij verdiepte zich in de Klassieken en werd een ware Chinese geleerde. Als tolk tussen de twee culturen vertaalde hij christelijke en confucianistische werken.


Hij wist dat zijn doel, het bekeren van het hele Chinese rijk, niet te bereiken was als hij vast bleef houden aan te strenge katholieke dogma’s. Daarom nam hij de syncretistische route: hij nam wat hij zag als de kern van het Christelijk geloof en plaatste dat in een nieuwe culturele context. Wat water bij de wijn doen was geen probleem; hij benoemde de vele overeenkomsten tussen Christendom en confucianisme, en leverde geen kritiek op tradities zoals de voorouderverering, die eigenlijk uit den boze waren.



Binnen of Buiten?


Zoals Ricci probeerde om het Chinese hof te verleiden tot een verwaterde versie van het Christendom, zo is Tom Zwart naar mijn idee bezig om het concept van mensenrechten een plek te geven in het Chinese publieke debat. Het prijzen van P.C. Chang legitimeert niet alleen China’s rol in de totstandkoming van mensenrechten, maar vooral ook het mensenrechtendiscours in China. 


Maar is de pragmatische aanpak van Zwart effectief? Het is hem gelukt om de nalatenschap van P.C. Chang te doen herleven. Ondanks dat hij een nationalist was en dus een vijand van de Communistische Partij, wordt hij nu door de regering geclaimd, en dat is deels te danken aan Zwart. Op zijn initiatief is er een standbeeld voor hem opgericht. Daarmee heeft hij de boodschap van Chang en van zijn kijk op mensenrechten weer nieuw leven ingeblazen. Dat is de invloed die je kan hebben als insider.


Even terug naar Matteo Ricci: het succes van de katholieken aan het Chinese hof stopte toen de paus een decreet uitvaardigde waarin voorouderverering werd verboden. De keizer accepteerde dit niet en verbood de katholieke missie in zijn geheel. Waar Ricci meegaand moest zijn, kon de keizer als buitenstaander zijn idealistische houding volledig volgen.


Zwart maakt in het interview ditzelfde onderscheid tussen insider en outsider, wanneer hij zegt dat het makkelijk is om kritiek te hebben op zijn uitspraken als je zelf nooit hebt geprobeerd om in dialoog te gaan met de andere kant. En dat klopt ook wel deels. Misschien heeft zijn aanpak meer succes dan vanaf de zijlijn te staan en vast te houden aan je principes. 


Maar de vraag is of je wel moet mee buigen, en zo ja, hoe ver? Nuance is immers heel lastig in het debat in China. Over controversiële onderwerpen kan je bijna niets anders zeggen dan wat de officiële partijlijn voorschrijft. Het is geen wonder dat Zwart bij zijn lijst van successen het heeft over sociale problemen die in China minder gevoelig liggen. Dat zijn de overwinningen die hij kan boeken. 


Hoe kan je dan andere perspectieven belichten? Het is belangrijk om in de mensenrechtendiscussie een onderscheid te maken tussen politiek en cultuur. Het is goed als er vanuit verschillende levensbeschouwingen wordt gekeken, maar dat betekent niet dat regeringen inspraak hebben. Ik geef Zwart hierin gelijk: politici zouden niet moeten beslissen over mensenrechten. Zij hebben immers naast rechtvaardigheid altijd een andere prikkel: macht en machtsbehoud. Dat geldt voor Nederland, maar meer nog voor China, waar de regering het publieke debat veel sterker controleert. Hoe kan je het Chinese perspectief te verkondigen, waarbij “Chinees” staat voor de cultuur, en niet voor de staat?


De balk in de eigen ogen


Ten slotte: Denkende aan andere perspectieven op mensenrechten, kwam een passage uit Sven Lindqvists Wu Tao-zu weer bovendrijven. Op een gegeven moment ondervraagt de Zweedse student zijn Chinese studiegenoten over hun kijk op de politiek. Zij verdedigen koste wat kost de partij, die.altijd de wil van het volk beschermt en tegelijk bepaalt wat het volk vindt. Wanneer Lindqvist die logische inconsistentie aanstipt, lijken ze dat niet te snappen. Hij lacht om hun cirkelredenering maar ziet in dat ze de waarheid wel moeten afweren, omdat anders hun wereldbeeld instort. Dan keert hij in zichzelf en stelt hij de vraag:


“Wat sluiten wij af om niet te hoeven inzien wat wij al weten?


Ik wist het al. Het is de geschiedenis van het imperialisme. De ellende van de massa’s. Het is de toestand in de wereld.”



Ik zou deze lijst aan kunnen vullen: het is het niet vrijstellen van patenten van coronavaccins. Het is de klimaatcatastrofe die historisch gezien grotendeels door het Westen is veroorzaakt. Het is de toekomst van de wereld.  


Ik wil hier niet ad-hominem-opmerkingen maken en daarmee de Chinese wantoestanden excuseren. Ik wil dat mensenrechten, naast een toets voor de ander, ook een basis zijn voor zelfreflectie. Dat is een van de ideeën waar P.C. Chang steeds op hamerde. In elk land is er behoefte aan zelfreflectie. Daarbij zijn een vrije, onafhankelijke pers en academie onmisbaar.

 




NB: Ik ben een onafhankelijk persoon, al heb ik ooit wel wat geld ontvangen van het Confuciusinstituut voor het vertalen van een paar gedichten. Ik hoop dat dat me niet meteen diskwalificeert van het academisch debat.




 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Muziek, Anarchie & Zweven buiten het Universum - Jan de Meyers De Weg & De Deugd

De Zoektocht naar het Menselijke na Mao: Dai Houyings Stones of the Wall

De Litouwenrel: China's praktijk in de internationale betrekkingen