China & Religie: Daoïsme, Vlakliggers en de Schildpad in de Modder
De Volksrepubliek China is niet enkel seculier, het is een atheïstische staat. Maar wat betekent dat? Hoe gaat de Partij om met verschillende religies, en welke rol speelt religie in de samenleving? In vijf artikelen bespreek ik de officieel erkende religies: Boeddhisme, Daoïsme, Islam & Christendom, en tenslotte kijk ik nog naar de religieuze dimensie van het Confucianisme. Vandaag op het menu: De Daoïstische ethos van de tegenbeweging Tang Ping.
Daoïsme (ook wel taoïsme), een van de belangrijkste culturele tradities van China, is moeilijk te definiëren. Sterker nog, het koestert een bewuste vaagheid. De eerste regel van het grootste Daoïstische werk, het Boek van de Weg en de Deugd (Daodejing) kan je vertalen als: “De Weg die genoemd kan worden is niet de ware weg.” De taal is altijd ontoereikend, en kan niet werkelijk onze realiteit beschrijven.
Om toch maar wat duidelijkheid te scheppen in de eindeloze chaos, zal ik proberen een beknopte uitleg te geven. Daoïsme komt van het woord Dao, wat weg of methode betekent. Vaak wordt het gebruikt om de weg van de hele kosmos te benoemen, de energie waaruit alles voortkomt. Deze weg is een spontane en natuurlijke weg, en Daoïsten proberen te handelen zoals deze Dao. De twee grootste figuren in het Daoïsme zijn Laozi ofwel Oude Meester, de (waarschijnlijk fictieve) schrijver van de Daodejing, en de sceptische filosoof Zhuangzi. Zij verzetten zich tegen de maatschappelijke bekrompenheid, menselijke hiërarchie, de hang naar geld of roem, en proberen zo een leven te leiden van vrijheid.
Maar het Daoïsme is nog wat breder dan dat. Het kent namelijk naast deze filosofische ook een religieuze kant, en ook al staan deze niet helemaal los van elkaar, toch ligt de focus wat anders. Het religieus Daoïsme heeft veel te danken aan het Boek der Veranderingen (Yijing), een soort handboek vol orakels en dergelijke. Daarnaast bestaat er een heel pantheon aan goden, heilige plaatsen en rituelen. De ethiek uit de Daodejing of de Zhuangzi (het boek van de gelijknamige filosoof) staat minder centraal.
Nog lastiger te duiden dan het Daoïsme zelf zijn de statistieken van hedendaagse aanhangers, omdat de grenzen van religie minder duidelijk zijn dan we in Nederland gewend zijn. Zo zijn er ruim 10 miljoen die “Daoïsten” worden genoemd, minder dan 1% procent van de Chinese bevolking. Maar dan gaat het om daoshi, “priesters”, of mensen met expertise. Veel meer mensen doen aan Daoïstische rituelen, dat zijn er zo’n 150 miljoen. Het is vandaag de dag dus nog steeds aanwezig in de Chinese samenleving.
De Staat en de Weg
Zoals bij alle erkende religies staat de Chinese Daoïstische Vereniging onder toezicht van het Verenigd Front, het propagandadepartement van de Chinese Partij. Zo wordt ideologische druk uitgeoefend, om niet te veel af te wijken van de “communistische” norm.
Maar het verhaal van vandaag is er niet alleen eentje over censuur. Anders dan bij buitenlandse religies, zoals Christendom en Islam, wordt het Daoïsme ook gebruikt in propaganda. Omdat het een eeuwenoude inheemse traditie is, kan het worden ingezet voor patriottische doeleinden. De gedachtegang is dat uit het Daoïsme veel valt te leren, omdat het een Chinese leer is. Het bewijst de wijsheid en rijkdom van de Chinese cultuur, en dat is voordelig voor de nationalistische regering.
Het prijzen van eeuwenoude Chinese cultuur gebeurt de laatste jaren meer en meer. Dat is wat raar als je je bedenkt dat in de eerste decennia van het bestaan van de Communistische Partij ze fel gekant waren tegen alles uit het ouderwetse, feodale China. Talloze tempels zijn verwoest, teksten verbrand, volkscultuur monddood gemaakt. Dit alles was immers in strijd met de revolutionaire ideologie van het moderne China.
Als je kijkt naar het China van nu, blijkt echter waarom de Partij van aanpak is veranderd: het land is in de ban van het hyperconsumentisme. Sinds de jaren 80 is de samenleving meer en meer gaan draaien om geld. Deze “moneyfication” vormt een gevaar voor de maatschappelijke harmonie: de corruptie en het alomtegenwoordig egoïsme staan de Chinese Droom in de weg. Daarnaast is er zeker ook een organische behoefte aan Chinese spiritualiteit. Met name mensen uit de middenklasse, die welvaart hebben verworven en een stabiel leven leiden, zoeken nu naar meer, naar betekenis. En daar dient het Daoïsme zich aan, en biedt een ethisch, religieus en filosofisch alternatief.
De leer van het Daoïsme geeft dus meer reden tot trots dan argwaan. Maar om zeker te zijn, kiest de staat wel elementen uit het Daoïsme die niet in tegenspraak zijn met de nationale ideologie, en vergroot deze uit. Zie bijvoorbeeld een artikel uit de staatskrant Xinhua die kopt dat ‘Daoïstische wijsheden kunnen helpen bij het bewerkstelligen van een harmonieuze samenleving’. De traditie wordt geprezen wegens haar vredige en harmonieuze leer die geluk brengt; ideeën die zo oncontroversieel zijn dat bijna niemand het er mee oneens gaat zijn.
Maar vormen deze lauwe woorden de essentie van het Daoïsme? En hoe reageert de overheid op ware Daoïstische sentimenten in de samenleving?
De Vlakliggers
Afgelopen zomer was er een kleine hype onder jongeren in China, die al snel aandacht kreeg, ook in internationale media: Tang Ping, wat je zou kunnen vertalen met “vlak liggen”. Het gaat om een nieuwe subcultuur van millennials die zich keert tegen de ratrace en de drukte. Ondanks al het harde werk dat van ze wordt verwacht stemt het vooruitzicht voor veel jongeren niet hoopvol: je gaat je hele leven werken en nog steeds kan je geen huis betalen (voor de Nederlander ongetwijfeld herkenbaar). Naast de verplichtingen van werk is er in je persoonlijk leven ook geen ruimte. Je bent gebonden aan de wensen van familie en maatschappij: Je moet trouwen, kinderen krijgen, een burgerlijk bestaan leiden. Waar blijft de vrijheid?
Daarom besloten enkele millennials zich niet meer te voegen naar deze maatschappelijke normen, maar een eigen weg te gaan. De bedenker van de term Tang Ping, Luo Huazhong, liet zijn fabrieksbaantje voor gezien en ging op reis, fietsen door westelijk China. Hij concludeerde dat zo’n leven, eentje zonder ambitie voor succes, het leven waard was. Hij schreef een manifest erover op zijn blog, en kreeg bijval van veel andere jongeren, voor wie het ook voelde alsof de Chinese droom altijd een droom zou blijven.
Vlak liggen gaat dus om een zekere passiviteit, maar het omschrijven als luiheid zou niet eerlijk zijn. Luo Huazhong was immers sportief, en zijn leven van “vlak liggen” is er niet een van profiteren. De passiviteit duidt echter op een sceptische houding ten opzichte van de heersende normen en ambities die daaruit voortvloeien. Je hieraan onttrekken, dat is de kern.
Hoewel de Tang Ping-beweging niet gigantisch is, zegt ze toch veel over de ervaringswereld van jongeren in hedendaags China, en ook de respons van de staat spreekt boekdelen. Snel handelde ze om dit nieuwe tegengeluid af te wijzen: de originele blog werd verwijderd, de term werd gecensureerd, en gerelateerde merchandise werd verboden. Daarnaast werd het publiekelijk veroordeeld en schandelijk genoemd. Al waren er ook minder kritische stemmen, die de nadruk legden op het gebrek aan kansen voor jongeren, toch bleek dat het een taboe is om in te gaan tegen de productiviteitscultus.
Trots door de Modder
En er zit ook misschien wat nihilistisch aan hun verwerpen van het burgerlijk bestaan, hun houding die zegt “het heeft allemaal toch geen zin, waarom zou je moeite doen?” Maar eerder dan nihilistisch, las ik Tang Ping als een heropleving van een Daoïstisch ideaal, dat geweldig wordt verwoord in een kort verhaal van Zhuangzi. Het gaat als volgt:
De parabel van de schildpad
Toen Zhuangzi op een keer aan het vissen was in de rivier de Pu, werd hij opgezocht door twee ambtenaren met de koninklijke boodschap: "Ik wil u met de administratie van mijn rijk belasten." Zhuangzi bleef vissen en zonder zijn hoofd te keren zei hij: 'Ik heb gehoord dat er in Chu een heilige schildpad is die al drieduizend jaar dood is. De koning houdt hem in zijn voorvadertempel, gerold in doeken en opgesloten in een schrijn. Wat zou deze schildpad het liefst willen: dood zijn en zijn beenderen geëerd zien? Of zou hij liever leven en zijn staart door de modder slepen?" "Hij zou liever leven en zijn staart door de modder slepen," zeiden de ambtenaren. Zhuangzi zei: "Ga weg! Ik zal mijn staart door de modder slepen!" (Zhuangzi, Hfst. 17, Vertaling van Karel van de Leeuw)
Belast worden met de politiek, dat betekent voor Zhuangzi het verlies van vrijheid en dus de dood. Hij weet dat hij door te weigeren geen rijkdom of roem zal vergaren en arm zal blijven, maar dat is te verkiezen boven de dwang van maatschappelijke verwachtingen. Hij is blij met zijn armoedig bestaan, en zou het met geen minister willen ruilen.
Het Daoïsme als filosofie kan je zien als een reactie op het Confucianisme met zijn strenge sociale hiërarchie en zijn liefde voor regels. Confucius is een terugkerend personage in Daoïstische verhalen; hij wordt vaak belachelijk gemaakt, en kiest uiteindelijk ook de kant van de Daoïstische wijze. Zo zou je Tang Ping kunnen zien als een reactie op het China onder de Chinese Communistische Partij. Zij keren zich immers ook tegen een maatschappij die hen enkel belast maar niet beloont, en richten hun ogen op een leven dat meer draait om vrijheid en natuur.
Als het Daoïsme zo erg verschilt van de partijlijn, hoe kan het dan gebruikt worden in propaganda? Dat komt deels omdat de Daodejing niet zo expliciet is; het praat over de kosmos, over de oorsprong van de dingen, over de ongrijpbare Weg en het leven volgens de natuurlijke orde. Bovenal is het heel vaag, waardoor mensen het makkelijk op hun eigen manier interpreteren. Het is niet verrassend dat het een van de meest vertaalde werken is, omdat mensen het allemaal anders willen lezen. De Zhuangzi daarentegen is een expliciet sceptisch werk, meer gekant tegen de gevestigde orde. Daarmee is de propaganda minder geneigd om zijn wijsheden te verkondigen om hun ideeën te promoten.
Mijn conclusie is hetzelfde als de vorige twee artikelen: het Daoïsme is, ondanks de enthousiaste propaganda, niet compatibel met het autoritarisme van de partij. Een leer die vrijheid benadrukt boven regels (en politiek gezien zelfs naar anarchisme neigt), een leer die sceptisch staat tegenover de kenbaarheid en maakbaarheid van de dingen, een leer die genoegzaamheid predikt, dat past niet bij de staatsideologie.
Maar ergens, vrij van het wakend oog van de Partij, speelt een schildpad in de modder, tevreden met zijn vrijheid...
Reacties
Een reactie posten